Het rekenen met procenten is iets dat vaak terugkomt bij economieopgaven. Het berekenen van kortingen in winkels, het berekenen van de prijs die je moet betalen en het berekenen van loonsverhoging; allemaal zaken die in ieder hoofdstuk en in ieder economieboek terugkomen.

1% = één honderdste deel van iets 

 

Voorbeeld 1

Henk verdient € 30,00 per dag. Hiervan doet hij 15% in een spaarpot. Hoeveel geld gaat er dagelijks in de spaarpot?

15% is 15 x 1/100 deel van €30. Dat is 15 x € 0,30 = € 4,50. Henk spaart dus € 4,50 per dag.

Je kunt dit ook met een verhoudingstabel oplossen:

bedrag

€ 30,00

 € 0,30 

€ 4,50

procenten

100%

 1% 

15%

 

 

: 100

 x 15 

 

Je bent niet verplicht om eerst 1% uit te rekenen. In dit geval kun je ook 10% en 5% uitrekenen, het gaat immers om eenvoudige percentages en bedragen. 

bedrag

€ 30,00

 € 3,00 

 € 1,50 

€ 4,50

procenten

100%

 10% 

 5% 

10% + 5% = 15%

 

 

: 10 

: 2 

 

  


 

Voorbeeld 2

Frits verdiende vorige maand € 30,00 per dag. Z'n baas is erg tevreden, want hij geeft Frits 10% loonsverhoging. Hoeveel gaat Frits per dag verdienen?

10% is 10/100 deel van €30. Frits krijgt er dus €3,00 bij. Voortaan verdient hij €33,00 per dag.

Je kunt dit ook met een verhoudingstabel oplossen:

 

loon

€ 30,00

 € 0,30 

€ 33,00

procenten

100%

 1% 

110%

 

 

: 100

x 110

 

 

Je bent niet verplicht om eerst 1% uit te rekenen. In dit geval kun je ook 10% uitrekenen, het gaat immers om eenvoudige percentages en bedragen.

Je kunt dit ook met een verhoudingstabel oplossen:

 

loon

€ 30,00

 € 3,00 

€ 33,00

procenten

100%

 10% 

110%

 

 

: 10

x 11